Scheefwonen is een term die in Nederland wordt gebruikt om situaties te beschrijven waarin mensen met een relatief hoog inkomen in een sociale huurwoning wonen. Sociale huurwoningen zijn bedoeld voor mensen met een lager inkomen die moeite hebben om een woning te vinden op de vrije markt. Door het beperkte aanbod van sociale huurwoningen en de lange wachtlijsten, wordt scheefwonen vaak gezien als een probleem. Het zorgt ervoor dat mensen met een lager inkomen minder kans hebben om een betaalbare woning te vinden. Er zijn verschillende maatregelen voorgesteld om scheefwonen tegen te gaan, zoals het verhogen van de huurprijzen voor scheefwoners of het stimuleren van doorstroming naar de vrije huursector of koopwoningen.
De meest voorkomende vorm van scheefwonen is het goedkope scheefwonen. Dit houdt in dat mensen met een hoog inkomen (hoger dan € 44.655, -) wonen in een sociale huurwoning. Deze woningen zijn eigenlijk bedoeld voor mensen met een laag inkomen. Doordat steeds meer mensen met een hoog inkomen in deze woningen blijven wonen, blijven er niet genoeg sociale huurwoningen over voor de mensen die ze echt nodig hebben. Woningcorporaties blijven massaal bijbouwen, omdat ze door scheefwoners niet aan de vraag kunnen voldoen.
Mensen met een hoog inkomen zouden eigenlijk moeten doorstromen naar een huurwoning in de vrije sector of naar een koopwoning. Dit gebeurt echter steeds minder en de redenen die mensen hiervoor hebben lopen uiteen. De overheid deed onderzoek naar de beweegredenen van huurders om niet te verhuizen en ze konden de mensen als volgt categoriseren:
Een andere groep scheefwoners zijn de dure scheefwoners. Ook deze mensen wonen in sociale huurwoningen die niet echt bij het inkomen passen, maar deze groep betaalt juist te veel. Ze wonen in een woning met een huurprijs boven de aftoppingsgrens, waardoor ze relatief veel huurtoeslag krijgen om de woonruimte te bekostigen. Dit kost de overheid veel geld. Om dit te voorkomen is nu besloten om deze groep mensen enkel woningen aan te bieden van rond de € 600 per maand.
Naast de dure scheefwoners in de sociale huurwoningen, zijn er ook dure scheefwoners in de vrije sector. Deze mensen zijn noodgedwongen in de vrije sector gaan huren, omdat ze geen sociale huurwoning konden bemachtigen. Ze houden hierdoor geen geld over in de maand en hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Deze groep mensen heeft geen recht op huurtoeslag, omdat de huurprijs te hoog ligt.
Vooral goedkope scheefwoners zijn erg vervelend voor woningcorporaties. De overheid bedacht een manier om deze mensen toch te stimuleren om te gaan verhuizen en stelde een maximaal jaarinkomen in. De corporaties hebben toestemming gekregen om inkomensgegevens op te vragen bij de belastingdienst. Als de huurder inderdaad meer verdient dan het toegestane, maximale jaarinkomen, en het juiste inkomen opgeeft, dan mogen de woningcorporaties de huren extra verhogen boven op de jaarlijkse huurverhoging. Deze extra verhoging wordt ook wel de gluurverhoging genoemd.