De aftoppingsgrens is een grens die ingesteld is om te voorkomen dat mensen een woning huren die duurder is dan wat ze eigenlijk kunnen betalen. Mensen met een huur boven deze grens ontvangen niet de volledige huurtoeslag meer. Op deze manier wordt het gestimuleerd om een woning te huren die beter past bij het inkomen van deze mensen. Ieder jaar wordt de aftoppingsgrens bepaald door de overheid. In de praktijk wordt er gewerkt met twee aftoppingsgrenzen. De eerste grens is voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens. De tweede aftoppingsgrens is bedoeld voor huishoudens die bestaan uit drie of meer personen.
De aftoppingsgrens heeft te maken met de huurtoeslag. De hoogte van het bedrag dat je ontvangt om je huurprijs te kunnen betalen is namelijk niet alleen afhankelijk van je inkomen. Ook de hoogte van de huurprijs is bepalend.
De hoogte van de aftoppingsgrens van 2021 is voor de alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens vastgesteld op € 633,25 euro. Voor de huishoudens met drie of meer personen is deze grens vastgesteld op € 678,66 euro. De grens zal pas weer gewijzigd worden op 1 januari 2022. Mensen die een huurprijs hebben onder de kwaliteitskortingsgrens (€ 442,46 euro) krijgen 100% toeslag. Over het tweede deel tot de aftoppingsgrens krijgen de huishoudens een toeslag van 65%. Ligt je huur boven de aftoppingsgrens, maar onder de liberalisatiegrens, dan zul je bijna je volledige maandhuur zelf moeten betalen.
Stel, je huurprijs wordt verhoogd met de jaarlijkse huurverhoging en je huurprijs komt dan boven de aftoppingsgrens. Wat gebeurt er dan met je huursubsidie? Ze blijven wel huurtoeslag ontvangen, maar uiteindelijk zullen ze er wel op achteruitgaan. Over het deel dat boven de aftoppingsgrens komt te liggen, zullen mensen onder de AOW-gerechtigde leeftijd geen toeslag meer ontvangen. Voor mensen boven de AOW-gerechtigde leeftijd en mensen die alleenstaand of gehandicapt zijn, krijgen dat deel van de huurprijs voor 40% vergoed.